Nederlandse stroomprijzen stijgen met 35% door scherpe daling van de windenergieproductie.

De gemiddelde Nederlandse stroomprijs is deze week sterk gestegen met 26,2 €/MWh, tot 101,7 €/MWh. Deze stijging werd grotendeels veroorzaakt door een aanzienlijke daling van de productie van hernieuwbare energie. Na een zeer windrijk weekend nam de wind vanaf maandag af en kwam deze in de Benelux en Duitsland onder het seizoensgemiddelde uit. Door de afname van het aanbod van hernieuwbare energie nam de resterende vraag toe, waardoor men een beroep moest doen op conventionele energieopwekking, wat de prijzen opdreef. Op 7 oktober piekten de Nederlandse stroomprijzen ’s ochtends tot 277,01 €/MWh en ’s avonds tot 272,86 €/MWh.
In Nederland bleef de windenergieproductie de hele week onder het seizoensgemiddelde. Hoewel de windkracht in Duitsland op vrijdag en zaterdag weer bijna normaal was, daalden de Nederlandse prijzen tegen het einde van de week licht ten opzichte van eerdere dagen. Ten opzichte van vorige week daalde de windenergieproductie met ongeveer 50% in Nederland en 20% in Duitsland. Ook de zonne-energieproductie daalde in beide landen met ongeveer 30%. Deze aanzienlijke daling van het aanbod van hernieuwbare energie was een belangrijke oorzaak van de algemene stijging van de gemiddelde wekelijkse elektriciteitsprijzen in de Benelux en Duitsland.
De TTF-gasprijzen stegen met € 1/MWh ten opzichte van vorige week, met een gemiddelde van € 32,5/MWh voor week 41. De TTF-prijzen openden hoger aan het begin van vorige week (7-10 oktober), gedreven door verwachtingen van een sterkere vraag naar gas als gevolg van koelere temperaturen, maar keerden snel om toen bijgewerkte voorspellingen wezen op een kortstondige koudegolf. Het dalende sentiment werd verder ondersteund door afnemende geopolitieke risico’s dankzij vooruitgang in de vredesonderhandelingen in Gaza en een robuuste aanvoer van LNG naar Europa. Weersvoorspellingen blijven de belangrijkste factor op korte termijn, aangezien markten de vroege vraag naar verwarming afwegen tegen de fundamentele factoren van het aanbod.